dinsdag 12 november 2013

De meeste dromen zijn bedrog?

Al van kleins af aan ben ik een grote dromer geweest. I saw things big. Ik ben veertien jaar oud en shockeer heel de klas met de melding dat ik in Engeland wilde gaan wonen. "Ben je er dan al zo vaak geweest, Anine?" vroeg de juf van het vak Gedragswetenschappen dan. Verward schudde ik mijn hoofd. Want als ik in Engeland wilde wonen, dan wist ik dat toch wel zeker, zeker?

Ik ben zestien en meld de leerkrachten enthousiast dat ik journalist ga worden. "Helaas Anine, we denken dat het met jouw punten toch beter zal zijn als je TSO gaat doen en aan minder ingewikkelde richting denkt." No way. Bijlessen vollen bak, en in drie jaren, steeds erdoor in eerste zittijd, rond ik trots mijn opleiding af. Als ik een droom heb, laat ik die door niemand afpakken.

Sinds twee maanden sta ik met mijn voeten in De Echte Wereld, zoals volwassenen (een groep waartoe ik mezelf nog niet meteen reken) er vaak naar verwijzen. "Nu weet je hoe het echt is." Alsof ik nu deel uitmaak van een exclusief groepje waarvan de leden niet heel enthousiast zijn dat ze er zelf deel van uitmaken. Wat heb ik voornamelijk geleerd? 1. Het leven is duur. 2. God zij dank België voor haar gezondheidszorg en sociale zekerheid die quasi alles dekt. 3. Dromen... zijn een beetje bedrog. Want ik werk wel, maar niet als journalist. Een harde klap voor een dromer als ik.

Mijn jarenlange mantra: als je maar hard genoeg werkt en vecht voor iets, kan je bereiken wat je maar wil. Klinkt in theorie allemaal heel mooi, maar nu besef ik dat het in de praktijk zelden zo is. Een tripje naar mijn kindertijd doet me beseffen dat ze die 'leugen' er vanaf je geboorte inpompen. Zorgen Disneyfilms en sprookjesboeken enkel voor valse hoop? Mijn realiteitscheck kwam harder aan dan ik ooit had verwacht, dus grote dromers, wees op uw hoede vanaf het moment dat je de deur opent naar De Echte Wereld. Maar bitter wil ik niet worden. Hoe kan je anderen hoeden voor dit fenomeen? Moet je je kinderen aan tafel vertellen dat ze best niet te veel rekenen op die wilde wensen en avonturen die ze gepland hebben, om te vermijden dat ze gekwetst worden?

Dit doet me denken aan een fragment uit een chickflick die tot mijn dvd-collectie behoort, Sex & The City the movie. Want het kan niet allemaal intellectuele kost zijn hé (te nemen met een korrel zout). In de film besteedt het hoofdpersonage Carrie, die op dat moment rondloopt met een gebroken hart (wanneer niet), haar avond met het babysitten op het dochtertje van haar vriendin Charlotte. Ze leest voor uit een sprookjesboek en sluit twijfelend af met de melding: "You know that this is just a fairytale, sweetheart. Things don't always happen like this in real life. I think you should know this... now." Het meisje heeft hier geen oren naar en roept enthousiast "Read it again!" en Carrie fluistert: "And another one bites the dust...".

Zijn we naïef geworden om te geloven in dromen? Is er geen plaats meer voor dromen in deze wereld, of is het net dat dat ons gemotiveerd houdt? De vergelijking van mezelf met Carrie en haar gebroken hart is dan weer accuraat, want zo voelt het ook, nu ik mijn dromen niet meer heb om op terug te vallen. Als liefdesverdriet. Je weet dat je dat ene dat je jaren koesterde moest loslaten, beetje bij beetje, ookal wil je het echt niet. "Maar misschien komt de droom toch nog uit?" probeer je jezelf voor te houden. Net zoals in de liefde, weet je het niet op voorhand. Misschien zijn de dromen voorgoed verloren, als woorden in de wind.  Maar je kan ook je geloof in dromen terug vinden, net zoals soms die verloren liefde terugkeert. Zo brandt er ook ergens in mij nog een klein vlammetje, dat ooit misschien terug aangewakkerd wordt.